Antoon, mijn oudsten zoon, werd op 14 januari 1825 geboren. Van stonds afaan is hij goed gegroeid en heeft steeds een goede gezondheid genoten. We gingen trotsch op zoo'n stamhouder. Hij werd eerst naar de bewaarschool Papenhulst gedaan, daar was hij speciaal vriendje van zuster Gonsales. Later ging hij naar de Fraterschool op het Kanaal. Door tusschenkomst van Pastoor Barten ging hij over naar de school Graafsche weg. Bij dit onderwijsinstituut heeft hij ook goed geleerd en werd hij zich bewust, dat hij een goed vakman kon worden. En dit ook voor zijn latere leven noodig zou zijn. Alleen wist hij nog niet wat hij wilde worden. Ik heb hem een ene ander onder het oog gebracht, waarop hij het loodgieters - en het verwarmingsbedrijf heeft gekozen. Het is geen mislukking geworden, want hij heeft zich vol overgave aan het vak gewijd. Overdag werken en 's-avonds naar de K.T.A. om zich nog meer theoretisch te bekwamen. Hij heeft in dien tijd wel veel moeten missen, want voor uitgaan was geen tijd. Toen kwam de oproeping Arbeidsdienst. Papa wat moet ik doen? Niet gaan was het antwoord. Later toen hij geslaagd was op school voor zijn diploma, oproeping organisatie Tod. Jongen onderduiken, maar als je het doet, goed doen. Na de bevrijding kwam zijn baas bij me: "Al iets gehoord van Antoon". Hij is al thuis, niet weg geweest. "Laat hem gauw komen werken, want de menschen zitten allemaal met stukken". Het was Antoon, die direct weer ging, ondanks er dagelijks granaten vielen, want hij stond altijd voor iedereen klaar, waar geholpen moest worden. Ik ging grootsch op zoo'n zoon. Bij thuiskomst van zijn werk werd hij bij het binnentreden in den rug getroffen en drie uren later overleden op 1 maart 1945. |
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 380-381